Als kind was ik een hopeloze poppenmoeder. Ik had ze wel hoor, maar vaak lagen ze met z'n allen, gelukkig had ik er niet veel, in de poppenwieg te wachten tot ik tijd voor ze had. Ik had een doos vol poppenkleren. Een blauw jurkje en een witte nachtpon met snoepige kleine blauwe bloempjes waren mijn favoriet. Mijn oma breide graag en een aantal van haar poppentruien, -vesten, -mutsen en -capes heb ik nog steeds. Ik herinner me haar ook zo, altijd met een breiwerk in haar handen. Een echte oma met wit haar in een knot en een bloemetjes jurk.
Inmiddels, ben ik zelf moeder. Mijn grote trots is een jongens tweeling van 10 jaar oud. Denk hierbij aan Hielke en Sietse Klinkhamer. Waar mijn grote zwak voor poppen vandaan komt weet ik dus niet. Maar als volwassene kan ik heel moeilijk langs een pop lopen die verwaarloosd en alleen gelaten is. Zo'n pop waar duidelijk een poppenmoeder ooit veel van gehouden heeft, maar waar nu niemand meer naar omkijkt. Een beetje groezelig, soms is een kleine reparatie zelfs noodzakelijk, vrijwel altijd koud en zonder kleren.
Als we naar de kringloop/rommelmarkt/vrijmarkt gaan, kom ik bijna altijd wel met een pop thuis. Ik heb inmiddels een hele verzameling. Mijn man heeft me dringend verzocht om ze een nieuw thuis te geven. Ik maak ze schoon, grepareer ze en kleed ze weer aan. Mijn zoon geeft ze namen. Poppen die je hier tegenkomt, zijn poppen die al een heel leven achter de rug hebben, en nu opzoek zijn naar een nieuw thuis.
Mag er eentje bij jou wonen?
-X- Wendy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten